Fluidisch systeem

(1) Schoonwatertank.

(2) Spuitvloeistoftank.

(3) Vloeistoftype-selectieklep (type 3/2): maakt selectie van schoonwater of spuitvloeistof mogelijk.

(4) Zuigfilter: beschermt de pomp (5) tegen onzuiverheden.

(5) Pomp: zet de geselecteerde vloeistof (3) in beweging met regelbaar debiet. De pomp wordt hydraulisch aangedreven.

(8) Klep 2/2: voor spoeling en vulling van de spuitvloeistoftank (2).

(9) Totalisator: dit component geeft het volume van de vloeistof weer dat door het spoelcircuit in de spuittank (2) is ingebracht.

(10), (11) Roterende spoelkoppen: maken de spoeling van het grootste deel van de wanden van de spuitvloeistoftank (2) mogelijk.

(12), (13), (15), (17) Aansluitingen: snelkoppelingen.

(16), (25) Slangen: maken vloeistofverdeling tussen de dubbele tankmodule en de spuitmodule mogelijk.

(18) Sectiefilter: beschermt de Spraynozzles (23).

(19) 3-weg verdeler, inlaat: verdeelt de vloeistof onder de drie spuitbomen.

(20) Spuitboom: bevat 52 Sproeinozzles (23) en bijbehorende Solenoïdeventielen (22).

(21) Druksensor: meet de druk in het midden van de spuitboom (20) en geeft de gemeten waarde door aan het Controlesysteem.

(22) Solenoïdeventiel van sproeinozzles: schakelen de Spraynozzles (23) in en uit op basis van plantdetectie.

(23) Spraynozzles: voor optimale verdeling van de producten die gespoten worden.

(24) 3-weg retourverdeelaar: Deze verdeelaar voegt de stromingen van elke spuitboom (20) samen in één retourstroom.

(29), (30) Incorporatiefilters: deze filters voorkomen de introductie van ongewenste deeltjes in de tanks.

(31) Handwasklep: Deze 2-weg klep maakt handwassen mogelijk.

(32) Schoonwaterklep: deze 2-weg klep maakt het mogelijk om water uit de schoonwatertank (1) op laag debiet af te tappen.

(33) Afvoerklep van de schoonwatertank.

(34) Afvoerklep van de spuitvloeistoftank.

(35) Mini-watertank: Deze tank zorgt ervoor dat schoon water beschikbaar is voor handwassen.

(36) 3-weg drukregelaar: deze regelaar maakt het mogelijk om de druk in het fluidische circuit in te stellen.

(37) Agitatieklep: dit proportionaalventiel wordt gebruikt om de agitatiesterkte in de spuittank (2) in te stellen.

(38) Terugslagkleppen: deze kleppen voorkomen vervuiling van de schoonwatertank door spuitvloeistof.

(39) Terugstroomrichtingsklep: deze maakt het mogelijk om de terugstroomrichting afhankelijk van het gebruik in te stellen. De "Reiniging" modus maakt het mogelijk het fluidische circuit met schoon water door te spoelen zonder de spuitvloeistof te verdunnen. De "Gesloten" modus maakt het mogelijk om de leidingen 25 en 16 los te koppelen zonder de tank af te zuigen. De "Spuiten"-modus staat normale werking toe.

(40) Proportionaalventiel: dit elektrische ventiel stelt actieve drukregeling tijdens het spuiten in staat.

(41) Manometer: deze manometer geeft de druk in de drukregelaar (36) aan, en bij uitbreiding in het vloeistofcircuit.

(43) Spuiboomafvoerkatten: Deze katten, eenmaal geopend, stellen u in staat de spuitbomen (20) volledig af te voeren en zo tegen vorst te beschermen.

(44) Agitatiekeuzeklep: dit ventiel stelt u in staat de agitatiezone (Z1 of Z2) te selecteren.

(45) Isolatieklep: dit ventiel wordt gebruikt om de Z2B agitatiespuit in of uit te schakelen.

(46) Agitatiespuiten Z1A, Z1B, Z2A en Z2B.

(100) Connectoren voor aansluiting van een debietmeter om het debiet bij de pompuitgang (5) te controleren.

(101), (102), (103), (104) Controlemanometers: 1/4″ BSP-connectoren stellen u in staat manometers aan te sluiten om de druk op verschillende punten in het vloeistofcircuit te controleren.